|
Schilder, graveur en dichter.
Hij was de zoon van schilder en illustrator Franz
Gailliard, en studeerde aan de Academies van
Brussel en Sint-Joost. Hij was doordrongen van
de theorieën van Swedenborg en evolueerde rond
1920 naar het symbolisme en het neo-pointillisme wat hem tot een vrije vorm van abstractie
bracht. Hij kwam via Pierre Bourgeois in contact met 7 Arts, en nam deel aan de belangrijkste
tentoonstellingen van de groep, zonder echter de
theorieën van de ‘zuivere beelding’ over te nemen. Zijn ‘morfologieën’ waarin hij geschriften
en gestileerde vormen verwerkte, zouden nooit
breken met de figuratie. Hij was in 1925 medeoprichter van de groep L’Assaut, ontwierp meerdere decors en marionetten voor het theater van
Albert Lepage vooraleer hij in 1930 terugkeerde
naar een nerveus en kleurrijk lyrisme waarin tekening en kleur met elkaar wedijveren.
Peintre, graveur et poète.
Fils du peintre et illustrateur Franz Gailliard, il
étudie aux Académies de Bruxelles et de SaintJosse. Imprégné des théories de Swedenborg, il
évolue vers 1920 du symbolisme et de la technique néo-pointillisme qui marque son œuvre
vers une forme d’abstraction qu’il pratique librement. Introduit par Pierre Bourgeois au sein de
7 Arts, il participe aux principales expositions du
groupe, sans céder toutefois aux théories de la
« Plastique pure ». Son œuvre qui s’offre à l’écriture et aux figures stylisées, ses « morphologies »,
témoigne d’un lien constant au réel. Il co-fonde
en 1925 le groupe L’Assaut, réalise divers décors et
des marionnettes pour le théâtre d’Albert Lepage
avant de revenir vers 1930 à un lyrisme nerveux et
coloré, le dessin le disputant à la couleur.