Jean Tinguely ( Fribourg 1925 - Bern 1991 )

Tinguely was van meet af aan geobsedeerd door het idee van beweging, getuige zijn uitspraak : ' Bewegung ist statisch, weil sie das einzige Unwandelbare ist, - die einzige Gewissheit, das einzige Unveränderliche. Die einzige Gewissheit besteht darin, dass es Bewegung, Wandel und Metamorphose gibt .' Hij maakt vanaf midden jaren vijftig bewegende schilderijen, witte of zwarte panelen waarvoor eenvoudige geometrische vormen bewegen, aangedreven door een verborgen motor. Sommige 'meta-mechanische reliëfs' zoals de reeks Méta-Malevitch uit 1956 verwijzen nadrukkelijk naar de erfenis van de abstracte pioniers die na de oorlog een bron van veel imitatie was geworden. Na de variabele schilderijen gaat Tinguely verder door met zijn kritiek op het traditionele kunstenaarschap. Hij ontwikkelt de Méta-Matics – wilde machines die zonder tussenkomst van de kunstenaar schilderijen en tekeningen produceren. Het zijn meer dan uitbundige installaties die de expositieruimtes in pretparken veranderen. Zoals de metamechanische reliëfs zijn ook de Méta-Matics kunst over kunst. Ze steken de draak met de hype van de 'informele' kunst; Tinguely's tekenmachines zijn veel spannender dan bij voorbeeld de shows van een Georges Mathieu die in het openbaar aan de lopende band doeken produceerde. Homage to New York (1960) leidt een nieuwe fase in. In de patio van het Museum of Modern Art vernietigt een enorme machine zichzelf twintig minuten na de start van de happening. Zijn nieuwe bewegende assemblages worden speelser zonder aan agressiviteit in te boeten, vooral dankzij het lawaai dat ze produceren. Tinguely blijft trouw aan de bijtende humor en absurditeit die hij van dada heeft geërfd, onder meer door 'onmogelijke' combinaties van materialen die geen toegevingen doen aan de gangbare artistieke smaak. Zijn nutteloze machines lijken ontsnapt aan het produktieproces, ze zijn een eigen leven gaan leiden voorbij de fabriekstaak waarvoor ze werden ontworpen. Hun opzettelijk ongepolijste voorkomen herinnert aan verwilderde huisdieren. Met hun onverwachte bewegingen en geluiden verbazen ze, maken ze blij of bang al naar gelang de afkeer of liefde voor het toeval van de toeschouwers. Tinguely gaat met elk werk een heroïsche strijd aan met de reductie van het levende moment waar ondanks veel mooie voornemens elk kunstwerk onvermijdelijk in resulteert. Voor wie een duwtje nodig heeft verwijst hij met zijn titels vaak naar seks en dood. – Tinguelys vriend Pontus Hulten noemt zijn sculpturen terecht anti-machines die een lijf-aan-lijf gevecht aangaan met de 'echte' machine. Ze leveren baldadige en ironische commentaar bij de dodelijke ernst van veel kunst en reveleren tegelijk tot welke waanzin de kritiekloze aanvaarding van de louter economische vooruitgang deze beschaving heeft gevoerd.

;