Christian Dotremont ( Tervuren 1922 - Tervuren 1979 )

Christian Dotremont, (12 December 1922 - 20 August 1979), was a Belgian painter and poet who was born in Tervuren, Belgium. He was a founding member of the group Cobra, and later became well known for his painted poems, which he called logograms.
He died from tuberculosis in Tervuren.


Dotremont heeft zijn unieke beeldtaal in Lapland ontdekt . De sneeuwvlakten van het hoge noorden spelen in zijn leven dezelfde rol als de Zuidzee-eilanden in dat van Gauguin. Voorbij de geschreven poëzie gaat hij op zoek naar een nieuwe manier om gevoelens en stemmingen waarachtig en intens uit te drukken, om de afstand tussen hemzelf en de neerslag van de creatieve daad te verkleinen. De uitvinding van het logogram past in de traditie van de moderne kunst die teruggrijpt naar ‘andere’ culturen om de artistieke conventies te doorbreken, om te doen herleven wat dreigt te verzanden in routine. In het logogram vloeien woord en beeld in mekaar op een telkens weer unieke wijze, in een poging om de lyrische kwaliteit van het kunstwerk te herstellen die met de oorspronkelijke harmonie verloren is gegaan. De sneeuw van Lapland is tabula rasa en eindeloos project. Het logogram wil als lichamelijk-ornamentele vorm deel worden van de natuur, terugkeren naar de staat van onschuld. Het spelelement is de meest opvallende band tussen het oeuvre van de dichter voor en na de ontdekking van het logogram. Voorkeur voor woordspelingen en neologismen, aanvallen op de grammatica, ongebruikelijk ritme en al wat niet verondersteld wordt te gebeuren met taal komen in de lijnvoering van het logogram samen. In een staat van vervoering, ‘uiterst spontaan’, poogt de schilder-dichter het alfabet leven in blazen, poogt hij de geestesgesteldheid te herscheppen waarin de oudste schrijfsystemen van de mensheid zijn ontstaan, systemen die betekenisvolle tekens gebruiken terwijl ons alfabet staat voor bekenisloze klanken. Elk logogram is dan een hernieuwde, heldhaftige poging om voorbij eeuwen van functioneel taalgebruik de afstand op te heffen tussen de werkelijkheid – uiterlijk of innerlijk – en de uitdrukking ervan door het subject. Logogrammen zijn geen ‘illustraties’ van de tekst, ze bestaan uit vaardige penseelstreken op papier die een ritmisch lineair patroon ontwikkelen dat een eigen leven gaat leiden. Eenvoudig of complex, altijd asymmetrisch, levendig, in beweging, evocatie van momenten van ‘verlichting’ die de schilder-dichter weet te provoceren. Veeleer fantastische landschappen dan ingeleefde portretten, onderweg naar een intuïtieve gemeenschap met de werkelijkheid. Van dépaysement naar magie snelt het penseel door de tijd-ruimte van het witte vel, langs onverwachte vergezichten, van volle naar lege momenten, van stiltes naar explosies, en terug. Luc de Heusch spreekt terecht van ‘wild schrift’, van de terugkeer van de hand, de tastzin en het oog die verdrongen waren door de klank der woorden, nadat de schrijvers de spelonken hadden verlaten, op weg naar de getemde natuur.

Het penseel is tegelijk ‘seismograaf’ van arm-pols-hand-bewegingen en van de diepste roerselen van de kunstenaar. In de mansarde van pension ‘Pluie des roses’ in Tervuren staat een man alle gevoelens en stemmingen aan het papier toe te vertrouwen, in labyrinten van inkt die je zou kunnen benoemen met de vele epitheta waarmee kenners lang geleden oordeelden over het werk van meester-kalligrafen: ‘elegante uitvoering zonder weerga’, ‘krachtig maar vloeiend’, ‘zorgeloos, in alle richtingen, veeleer dansend dan rennend’, ‘uitbundig, vol gevoel en sterkte’… Jammer genoeg kreeg Dotremont niet de kans om de ‘wilde kalligrafen’ van het oude China na te volgen, die hun haar als penseel gebruikten of in een dolle bui mekaar met inkt overgoten en dan over het papier trokken.

Terug naar de reiziger zelf, over inkt en sneeuw, aan het slot van J’écris, donc je crée, zijn beroemde tekst uit 1968, in een vertaling van Hugo Claus: ‘ Ja, soms gebeurt het dat, als ik een logogram neerschrijf, ik de indruk krijg een Laplander te zijn in een slee die over het witte blad schiet, en dat ik de natuur begroet als in het voorbijgaan, door de vorm zelf van mijn schreeuw of van mijn zang of van beide. In elk geval, als Lapland niet bestond, zou ik geen logogrammen maken, ik zou helemaal niets doen.’

;