Pol Bury ( Haine-Saint-Pierre 1922 - Paris 2005 )

In een gesprek met André Balthazar heeft Pol Bury het in 1976 over een ‘ponctuation élastique’ die hij in januari 1959 in het Hessenhuis in Antwerpen had getoond, een constructie met staafjes die, aangedreven door een elektromotor, tegen een opgespannen rubberen doek aanduwen en, hier en daar, af en toe, tepelvormige uitstulpingen veroorzaken. Het werk werd onmiddellijk als erotisch geïnterpreteerd. ‘Ik had één van die “ponctuations élastiques” in Antwerpen getoond, en ik herinner me dat Jef Peeters (sic), een oude abstracte schilder die trouw was gebleven aan de geest van Mondriaan, heel serieus had opgemerkt dat men dat soort dingen misschien beter niet aan kinderen kon laten zien. Dankzij dat compliment begreep ik dat de “abstracte kunst” echt voorbij was en dat ik het louter formele niveau had overstegen zonder het helemaal te verlaten. (…) Door beweging te introduceren, verloor dat formalisme wat van zijn ernst en kon het visuele onrust veroorzaken. Ik was er in geslaagd om het dépaysement dat de surrealisten zo op prijs stelden, te realiseren door neutrale, onschuldige vormen te combineren met bewegingen die je in de natuur terugvindt, bij waterplanten en insecten.’ De te fragiele rubberen doeken maken plaats voor monochrome houten dragers met uitstekende metalen of nylon stangen, al dan niet met voorwerpen zoals bolletjes, die bijna onmerkbaar bewogen worden door verborgen elektromotoren. De uiterst trage beweging scherpt de aandacht, terwijl onvoorzienbare bruuske bewegingen tot verrassingen leiden en de toeschouwer laten delen in het plezier van het toeval. Bury had van zijn verleden als surrealistisch schilder een minder gangbaar idee over het gebruik van kunst meegebracht, namelijk kunst als middel om de kijkgewoonten te ontregelen. In dat opzicht staat hij dicht bij Tinguely, en verschilt hij totaal van de brave oude en nieuwe abstracten.

;